- taxeren
- {{taxeren}}{{/term}}1 [waarde bepalen van] evaluate ⇒ value (at)2 [inschatten] assess, estimate♦voorbeelden:1 huizen taxeren • value houses (at)de schade taxeren • assess the damagede getaxeerde waarde • the assessed/estimated valuete hoog taxeren • overrate2 iemand hoog taxeren • rate someone highlyiemand verkeerd taxeren • misjudge someonefeiten op hun juiste waarde taxeren • weigh the true value of the facts
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.